TOON EN TOOS BRODELOOS

wie waren ook alweer Joop Landré en André Kloos?

 

De redactie van de VPRO-gids wil in de zomer ook graag met vakantie. Dan moet er een paar weken wat geïmproviseerd worden. In 1976 verzon redacteur Claus Brockhaus dat het leuk zou zijn als de redeactionele pagina's zeven weken lang door striptekenaars gevuld zouden worden met een kort verhaal over de zeven omroepverenigingen. Hij vroeg daarom aan Harry Buckinx, die eerder voor de VPRO-gids de strip ‘de familie Aepebroeck’ had getekend, om twee hoofdfiguren te ontwerpen die op zeven achtereenvolgende weken op bezoek gaan bij een omroepvereniging, afwisselend getekend door zeven verschillende striptekenaars. 

De twee hoofdfiguren werden: Toon en Toos Brodeloos, de uitverkoren tekenaars: Evert Geradts, Rob Gorter, Aart Clerkx, Joost Troost, Fred Julsing, Joost Swarte en Harry Buckinx zelf.

Wie de VPRO (uit die tijd) kent, begrijpt dat er natuurlijk ongezouten satirische verhalen gemaakt werden, hier en daar ook leuk gelardeerd met wat overdreven bloot.

Nu bestaan er stripliefhebbers en niet-liefhebbers, en dat hebben ze geweten bij de VPRO. Vooral de niet-liefhebbers lieten van zich horen. "Kijk, over smaak valt niet te twisten, maar wat u ons nu aandoet", en "Weet u wel dat ook kinderen uw blad onder ogen krijgen?" De Evangelische Omroep reageerde zelfs persoonlijk: "Wij mensen zijn niet gevoelig voor welke vorm van belediging dan ook, maar wanneer u God er bij betrekt…”

In de laatste van de zeven stripweken schrijft de redactie dan ook in het voorwoord van de gids: "De laatste strip … voor velen een opluchting … volgende week is alles weer normaal..."

De tekenaars ontvingen 100 gulden per pagina, en nog eens 150 gulden voor de cover van de gids.

 

Nu is niet iedereen in Nederland lid van de VPRO, dus uitgeverij DRUKWERK vond dit meteen een uitgelezen kans om nu ook een STRIPALBUM uit te gaan geven. Zeven verhalen van zeven pagina's, dat is net mooi genoeg voor een echte albumuitgave.

De tekenaars werden daarom opgetrommeld om op een zondag in september in de kantoren van uitgeverij DRUKWERK aan de Mauritskade gezamenlijk het omslag voor het album te tekenen. Evert Geradts had al voorwerk gedaan door een tekening te maken van een wegvluchtende Toon en een (blootborstige) Toos Brodeloos die achtervolgd zouden worden door boze hotemetoten van de omroepverenigingen. De aanwezige tekenaars, Harry Buckinx, Rob Gorter, Aart Clerkx, en Evert Geradts namen ieder zo'n personage voor hun rekening, Joost Troost kreeg onderweg naar Amsterdam autopech maar kwam later toch nog binnen. 

Tegelijkertijd met het maken van de voorkant van het album ontstond die dag voor op de achterkant van het album ook nog een soort nieuw stripverhaal doordat iedere tekenaar nog een keer één plaatje tekende met omroepfiguren uit zijn eigen stripaflevering.

Aart Clerkx tekende een week later als achtergrond het achteruitzicht uit het raam van de burelen DRUKWERK, Joost Swarte maakte de lettering en Evert Geradts de raster-inkleuring. Een waar familie-project waar "Tante" Leny trots op kon zijn.

DRUKWERK betaalde voor al dat enthousiaste werk én de copyrights 300 gulden per tekenaar. Een gewaagde investering die neerkwam op 10% royalties over de hele oplage van 3000 exemplaren, want het album kreeg een verkoopprijs van 7,50 gulden.

Er werd een speciale folder gemaakt om naar de winkels te sturen. Het eerste stripalbum van uitgeverij DRUKWERK!

Belachelijk duur, riepen de stripwinkeliers en bestelden mondjesmaat, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Athenaeum Nieuwscentrum, waar de albums gelukkig de deur uitvlogen. Dan moet je wel weten dat in die tijd een normaal stripalbum omstreeks de vier gulden kostte, en die waren dan ook nog eens in kleur. Toon en Toos was helemaal zwart-wit. De schrik van de stripwinkeliers was dus wel begrijpelijk. De boekwinkels hadden er wat minder moeite mee, ook al was daar weer het probleem dat de boekwinkels die strips verkochten op de vingers en tenen van twee handen en twee voeten te tellen waren. Maar de recensies in de kranten waren positief en de verkoop ging zo succesvol (ook in de stripwinkels) dat uitgeverij DRUKWERK niet veel later al weer een tweede stripalbum uitbracht: TITUL EN TITULA van Harry Buckinx. (maar daar leest u pas later weer over in dit HARchief)


Uitgeversechtpaar Har en Annemieke van Fulpen tonen de tekening van het Toon en Toos Brodeloos album.